Andalusië

27 april tot 15 mei 2010

 

Nadat we om 11.15 uur vanaf Schiphol vertrokken kwamen we om 14.00 uur op de eerste plaats van bestemming aan, Sevilla. Toen we onze bagage hadden namen we de bus naar de stad en moesten nog een flink eind lopen naar het hotel, wat niet mee viel als het rond de 35°C is. Toen we uiteindelijk onze rugzak hadden gedropt zijn we vrijwel meteen een terras opgedoken en hebben cerveza en tapas besteld. Het hotel ligt aan een groot plein waar het s’avonds vrij druk en gezellig is.

Toen we de volgende ochtend hadden ontbeten (koffie met een geroosterd broodje belegd met serano ham in een klein barretje, zoals de meeste spanjaarden doen), zijn we naar het kasteel Alcazar (Reales Alcazáres) geweest. Hier hebben we ons een behoorlijke tijd vermaakt. Nadat we daar alles wel gezien hadden zijn we naar de wijk Tirana gelopen aan de andere kant van de rivier de Rio Guadalquivir waar we onder een parasolletje in de schaduw was het 32°C aan het water wederom tapas en bier gedronken.

Toen we weer wat waren uitgerust was het tijd om weer terug te gaan naar de overkant en wel naar Plaza de España. Nadat we hier ook een tijdje hadden rond gehobbeld zijn we aan de rosé en wederom aan de tapas gegaan.

De volgende dag konden we s’middags pas om 15.00 uur de huurauto halen. Om de tijd te doden hebben we na het ontbijt wat door de stad geslenterd en wat gedronken op een terras. Nadat we de auto hadden opgehaald bij het vliegveld ,op weg naar de volgende bestemming Vejer de la Frontera ongeveer 35 km onder Cadiz.

Het hotel waar we een kamer gereserveerd hadden bleek echter dicht, We moesten bellen stond er op een briefje op de deur. Nadat we gebeld hadden zou de eigenaar er aankomen, hij bleek in de kroeg te zitten.

De dag daarop wilden we naar Tarifa maar op aanraden van de hoteleigenaar, een zekere vrijbuiter, zijn we naar het nationale park bij Barbate vertrokken waar we een wandeling hebben gemaakt en op de boulevard haai hebben gegeten daarna wat gezond op het strand. Daarna terug naar Vejer om aan de rosé te gaan.
Op de een na laatste dag in Vejer zijn we met de auto naar een klein berg dorpje Medina Sidonia gereden en daarna naar Arcos de la Frontera vandaar uit zijn we over de snelweg naar Cadiz gereden. Hierna terug naar Vejer waar we s’avonds in een restaurantje hebben gegeten waar ze arabische gerechten serveren. De laatste dag, een dagje strand, althans dat dachten we maar na 2 uurtjes hadden we het wel gezien, het was bewolkt en we werden gezandstraald.

s’ Ochtends vertrokken via “Ubrique en El Bosque richting Zahara de la Sierra waar we echt de lekkerste paella hebben gegegeten. Hierna richting Ronda waar we het hotel Enfrente Arte zochten op aanraden van een oud collega. Na 10x het stadje te hebben doorgereden hadden we het hotel uiteindelijk gevonden. We hadden hier de suite een gigantisch grote kamer met tweede verdieping waar zich de badkamer bevond. Alles incusief; ontbijt, drank, zwembad, sauna en internet.

Na een goed ontbijt hebben we een lange wandeling rond Ronda gemaakt. s’Avonds hebben we in een zeer drukke kroeg overheerlijke tapas gegeten.

Vanuit Ronda zijn we via kleine bergweggetjes via El Burgo en Ardales richting Antequera gereden waar we El Torcal hebben bezocht, een limestone landschap wat je het idee geeft of je op de maan loopt.

De volgende dag op weg naar de flamingo’s bij Fuente de Piedra. Nadat we hier wat hadden rond gelopen zijn we via de snelweg richting Nerja een plaatsje aan de kust waar we in Frigliana zo’n 7 km buiten Nerja een klein hotel vonden waar we uitzicht op zee hadden. En het was weer tijd voor de zonnebrand want na een paar mindere dage scheen de zon weer volop. s’Middags naar het strand waar we paella en sardines hebben gegeten.

Dan nemen we de weg naar Trevélez, het hoogste dorp van Spanje (1476 m), met op de achtergrond de hoogste top van de Sierra Nevada, de Mulhacén (3482 m). Uit Trevélez komt de jamón serrano (seranoham). In hebben we Moors lam en patrijs gegeten waar de kogeltjes nog inzaten.

Vandaag een bewolkte dag met regen. Via Bubion en Capileira naar Monachil zo’n 6 km van Granada aan de voet van de Sierra Nevada gereden. Hier kun je goed wandelen maar niet in de regen. Na een bak koffie hebben we de een wandeling door een kloof gemaakt. Daarna naar het ski-oord Sierra Nevada gereden wat uitgestorven was. Verder de Sierra Nevada in gereden maar bewolking en bergen gaan niet samen en binnen enkele minuten zag je geen hand voor ogen. Gestopt iets gegeten en gedronken tot de bewolking wat was weggetrokken en terug naar het hotel.

Vanuit Monachil naar Guidix gereden waar 25% van de bevolking nog in grotwoningen woont. Hierna terug naar Granada. s’Ochtends wat door de stad geslenterd en s’middags naar het Alhambra, het rode kasteel.

Op weg naar Cordoba een stad waar je beter niet met de auto kan komen, bleek pas toen we daar aankwamen. Het regent weer. Onze laatste dag. s’Ochtends naar La Mesquita, de moskee, geweest. Hierna wat door Cordoba rond gestruind en hebben we sherry gedronken en het zonnetje schijnt weer.

Terug naar Sevilla en op weg naar huis. Op Schiphol aangekomen, nadat we onze bagage en treinkaartjes hadden gekocht en op het perron stonden bleek er een stroomstoring te zijn. De informatie van de NS was zoals gebruikelijk heel slecht. Dat bevestigd ook de reden waarom ik bijna nooit met de trein ga.